Politie screent nieuwe huurders
De Eerste Kamer heeft op 12 juli 2016 ingestemd met het screenen van huurders in bepaalde wijken. De Tweede Kamer ging eerder op 29 maart 2016 akkoord.
Met het wetsvoorstel (toelichting) heeft minister Blok (VVD) een bestaande onrechtmatige screeningspraktijk een wettelijk basis gegeven. Volgens de minister werden woningzoekenden in ten minste achttien gemeenten (overzicht) onrechtmatig door de politie gescreend voordat zij te horen krijgen of ze een woning mogen huren. Met dit wetsvoorstel wordt deze praktijk nu gelegaliseerd.
Volgens het wetsvoorstel kan de gemeente bepalen voor welke wijken of straten een screening gaat gelden. Zodra een woningzoekende zich meldt, stelt de politie een overzicht samen over de afgelopen vier jaar van alle relevante gegevens die zij over de woningzoekende in haar systemen heeft staan. Ook informatie over gezinsleden en kinderen ouder dan 16 jaar worden daarbij meegenomen. De politie geeft het overzicht aan de gemeente, die vervolgens beoordeelt of de woningzoekende een huisvestingsvergunning krijgt, eventueel met voorwaarden waaraan de woningzoekende zich moet houden. Onder andere de volgende situaties kunnen leiden tot een negatief advies:
- veroorzaken van overlast met geluid, voorwerpen, vervuiling of stank;
- onrechtmatig gebruik van een woning;
- gebruik van beledigende of discriminerende taal of uitingen jegens of intimidatie van omwonenden;
- gewelddadigheden, bedreiging of mishandeling van omwonenden;
- drugsactiviteiten in de omgeving van de woning;
- openbare dronkenschap in de omgeving van de woning;
- het plegen van vermogensdelicten met een directe relatie tot de woonomgeving;
- brandstichting, vernieling en vandalisme in de omgeving van de woning;
- radicaliserende, extremistische of terroristische gedragingen.
Als alternatief voor een dergelijk diepgaand onderzoek kan de gemeente ook kiezen voor een minder ingrijpende screening. De woningzoekende wordt dan 'slechts' om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) gevraagd. Het is minder ingrijpend omdat bij een VOG alleen gedragingen mogen worden meegenomen waarvoor de woningzoekende ook daadwerkelijk is vervolgd.
Ernstige Inbreuk
De Raad van State (RvS) vond dat de minister het wetsvoorstel weer in had moeten trekken. Het belangrijkste adviesorgaan van de regering oordeelt: "Selectieve woningtoewijzing door middel van screening maakt een ernstige inbreuk op de grondrechten vrijheid van vestiging, het vrij verkeer van personen en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van woningzoekenden. De Afdeling [de adviestak van de Raad van State, red.] constateert dat de noodzaak van het voorstel onvoldoende is aangetoond omdat gegevens over de aard, omvang en ernst van het probleem ontbreken. Daarnaast is niet dragend gemotiveerd dat inzet van deze ingrijpende maatregelen proportioneel is. Ten slotte concludeert de Afdeling dat de effectiviteit van het voorstel niet overtuigend is aangetoond."
De Raad schrijft verder dat ze het te ver vindt gaan dat iemand wordt beoordeeld op een overzicht van beschikbare politiegegevens. Het is namelijk moeilijk om het waarheidsgehalte van die gegevens vast te stellen. Een melding van overlast, hoeft niet altijd waar te zijn of hoeft niet door de betrokkene veroorzaakt te zijn. Ook zijn termen als "hinderlijk gedrag" of "geluidsoverlast" vaag en erg subjectief.
Screeningspraktijk
Aanleiding voor dit wetsvoorstel is dat er in achttien gemeenten al een vorm van screening plaatsvond. Verhuurders vroegen, soms via de gemeente, aan de politie wat zij van een woningzoekende vonden. De politie kijkt welke gegevens er over de betrokkenen in hun systemen bekend zijn en geeft een advies over het "woonrisico" van de woningzoekende. De criteria waarop huurders werden gescreend verschilden per gemeente. In sommige gemeenten werden woningzoekenden gescreend op criminele antecedenten in brede zin, zoals fraude, vermogensdelicten, heling, drugsdelicten, prostitutie, vrouwenhandel en zedendelicten. In andere gemeenten werd uitsluitend gescreend op woonoverlast, zoals geluidsoverlast, misdragingen of gewelddadigheden in de directe omgeving van de woning. Soms kregen woningzoekenden slechts een telefoontje dat ze geen toestemming kregen om te huren. Bezwaar maken was niet mogelijk, omdat de beoordeling door de gemeente of politie geen officieel besluit was.
De politie zei zich bij de screening te baseren op artikel 16 en artikel 20 van de Wet politiegegevens (Wpg) waarin staat dat de politie gegevens mag verstrekken om de openbare orde te handhaven. Maar volgens minister Blok kan dat niet. Volgens hem biedt de Wpg "geen wettelijke grondslag om aan woningzoekenden huisvesting te weigeren". Daarnaast schreef de minister dat er op dit moment sowieso "geen preventieve mogelijkheden [zijn] die [erop] gericht zijn om te voorkomen dat overlastgevende of criminele woningzoekenden een woonruimte betrekken". Het screenen door de politie gebeurde dus onrechtmatig.
Veel vragen
D66, ChristenUnie, SP, PvdA en CDA hadden veel vragen over de noodzaak en de effectiviteit van de maatregelen. D66 constateerde dat er blijkbaar zo’n 380 gemeenten zijn die geen screening gebruiken. "Die gemeenten slagen er blijkbaar op een andere manier in om leefbaarheidsproblemen te voorkomen." De VVD laat als enige direct al weten voorstander te zijn van dit wetsvoorstel: "het belang van een veilige leefomgeving [weegt] ruimschoots op tegen beperking van andere grondrechten." Andere partijen hebben geen vragen over het wetsvoorstel ingediend.
Glijdende schaal
In 2005 werden de eerste criteria aangelegd om bewoners van 'probleemwijken' te kunnen selecteren. Ook hier liep de praktijk, in dit geval in Rotterdam, op de wetgeving vooruit. De wet kreeg daarom de naam "Rotterdamwet" (toelichting).
In 2013 kwam de eerste uitbreiding en werden er meer eisen aan woningzoekende gesteld. In die uitbreiding had het kabinet nog voorgesteld woningzoekende met een strafblad te kunnen weren uit bepaalde wijken. De Raad van State oordeelde dat deze maatregel niet noodzakelijk en niet proportioneel was waarna dit onderdeel uit het wetsvoorstel verdween. Het wetsvoorstel dat nu voorligt gaat alweer veel verder dan 'slechts' een strafblad door te kijken naar alle beschikbare relevante politiegegevens.
In artikel 2 van het Vierde Protocol bij het EVRM en in artikel 12 van het IVBPR wordt de vrijheid van vestiging beschermd. Artikel 2 van het Vierde Protocol bij het EVRM bepaalt dat een ieder die wettig op het grondgebied van een Staat verblijft, het recht heeft zich binnen dat grondgebied vrijelijk te verplaatsen en er vrijelijk zijn verblijfplaats te kiezen.