Kabinet heeft lak aan medisch beroepsgeheim jeugdzorg
Staatssecretarissen Van Rijn (PvdA) en Dijkhoff (VVD) willen dat hulpverleners in de jeugdzorg zo snel mogelijk verplicht worden medische gegevens van hun patiënten op de factuur aan de gemeente te zetten. Deze verplichting is niet door de Tweede Kamer goedgekeurd en steunt ook nergens op bestaande wetgeving.
Gemeenten willen medische gegevens over patiënten in de jeugdzorg hebben voordat ze voor die zorg willen betalen. Het medisch beroepsgeheim staat dit echter niet toe. Het medisch beroepsgeheim zorgt er juist voor dat mensen in vertrouwen bij een hulpverlener over hun problemen kunnen praten zonder dat de gemeente meekijkt. Zonder toestemming van betrokkenen is zowel het verwerken van medische gegevens door de gemeente als het doorbreken van het medisch beroepsgeheim door hulpverleners niet toegestaan. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft hier in april 2015 nadrukkelijk op gewezen.
Om jeugdhulpverleners toch te verplichten medische gegevens op de factuur te zetten is een wetswijziging noodzakelijk. Het kabinet heeft hiervoor in april 2015 een voorstel ingediend, maar dat werd zeer kritisch ontvangen door de Tweede Kamer en door het CBP. Van Rijn en Dijkhoff moeten het voorstel nu aanpassen, maar ze willen dit democratische proces niet meer afwachten. Zij komen nu buiten de Tweede Kamer om met een tussentijdse regeling die jeugdhulpverleners verplicht medische informatie aan de gemeenten te verstrekken. Het concept hiervan is in handen van Privacy Barometer en kunt u hier (pdf) inzien.
Onwettig
Een dergelijke tussentijdse regeling mag alleen als die gebaseerd is op een wet, zeker als het om zoiets belangrijks gaat als het medisch beroepsgeheim. Zo'n regeling moet onder andere voldoen aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens. De tussentijdse regeling van Van Rijn en Dijkhoff voldoet hier niet aan en is daarmee onwettig.
Zo is er niet gekeken naar de noodzaak om al die medische gegevens op te vragen om de factuur te kunnen betalen. Er zijn geen beperkingen opgenomen over onder andere proportionaliteit. Er zijn nauwelijks restricties opgenomen over wie er allemaal toegang tot de gegevens hebben en waarvoor de gegevens mogen worden gebruikt. Een (verplichte) Privacy Impact Assessment zou hierin behulpzaam zijn geweest, maar die is niet uitgevoerd.
Geen basis in de Jeugdwet
Een dergelijke tussentijdse regeling zonder parlementaire goedkeuring is ook alleen mogelijk als dit volgens de Jeugdwet is toegestaan. Dat is hier niet het geval. In de Jeugdwet is een aantal onderwerpen opgenomen waarvoor de staatssecretarissen met aanvullende regels kunnen komen. Het vermelden van medische gegevens op de factuur hoort daar niet bij. De staatssecretarissen denken dat het wel kan door een beroep te doen op artikel 7.3.11, vijfde lid van de Jeugdwet, maar dat artikel gaat niet over medische gegevens op de factuur maar over gegevensbeveiliging. Dat is toch echt wat anders.
Minimaal scenario
Het is nog lang niet zeker dat Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan met het herziene wetsvoorstel dat de staatssecretarissen gaan indienen. Mocht er nu een groot knelpunt zijn, dan zou een tussentijdse regeling er hooguit voor moeten zorgen dat dit specifieke knelpunt wordt opgelost. Alleen de absoluut noodzakelijk gegevens zouden dan tussentijds moeten worden vermeld om betaling soepel te laten verlopen. Niks meer. Als straks een wetswijziging door Tweede en Eerste Kamer is goedgekeurd, kan bekeken worden wat er nog meer is toegestaan. Nu met een uitvoerige tussentijdse regeling komen die veel meer toestaat dan strikt noodzakelijk is, is onzorgvuldig en onbehoorlijk bestuur van Van Rijn en Dijkhoff.
Een minimaal scenario zou kunnen bestaan uit het vermelden van de naam van de patiënt en het BSN-nummer. De staatssecretarissen schrijven in hun toelichting dat de gemeenten niet aan een dergelijk minimumscenario willen meewerken, met name omdat ze vinden dat de periode waarvoor het zou moeten gelden te lang is en omdat ze het achteraf teveel werk vinden om gegevens aan te moeten vullen. Dit is natuurlijk onvoldoende reden om het medisch beroepsgeheim onrechtmatig aan de kant te zetten.
Verkeerde route
Omdat sommige gemeenten weigeren te betalen nu ze geen medische gegevens ontvangen, kan er volgens de staatssecretarissen "een situatie [..] ontstaan waarin de jeugdhulp, preventie, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering niet meer gedeclareerd of betaald zouden kunnen worden". Om dit op te lossen hebben Van Rijn en Dijkhoff samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een tussentijdse regeling bedacht.
Als er daadwerkelijk een groot knelpunt met betalingen in de jeugdzorg ontstaat, is dit natuurlijk niet de route die gevolgd moet worden. Bij grote problemen zou men juist snel met Tweede en Eerste Kamerleden aan de slag moeten om dit op te lossen. Als er serieus grote knelpunten ontstaan, kan men daar ook snel tot besluiten komen. Het is merkwaardig dat Van Rijn en Dijkhoff er liever voor kiezen om in achterkamertjes een onrechtmatige tussentijdse regeling te ontwerpen. Misschien is de nood toch niet zo hoog als wordt gesuggereerd.
Update 15 juli 2015: Het College Bescherming Persoonsgegevens schrijft Privacy Barometer dat de regeling niet gezamenlijk met hen is opgesteld. Dat is daarom aangepast in het artikel.
Update 15 juli 2015: D66, CDA en Groenlinks gaan kamervragen stellen naar aanleiding van dit artikel. Zie ook de berichtgeving hierover bij de NOS.
Update 16 juli 2015: Het College Bescherming Persoonsgegevens reageert op de tussentijdse regeling die de staatssecretarissen hebben voorgesteld. Het CBP pleit ook voor een absoluut minimumscenario waar bovendien vertegenwoordigers van jeugdhulpverleners mee in kunnen stemmen.
Lees het vervolg met antwoord op de kamervragen: "Dijkhoff en Van Rijn willen door met onwettige regeling".