Dijkhoff en Van Rijn willen door met onwettige regeling
De staatssecretarissen Dijkhoff (VVD) en Van Rijn (PvdA) lijken door te willen met hun onwettige regeling om medische gegevens op de factuur van jeugdzorgverleners aan de gemeente te vermelden. Dat blijkt uit hun eerste reactie op het artikel van Privacy Barometer van 14 juli jl. De bewindslieden erkennen dat er niet voldoende wettelijke basis is voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim, maar zijn bang dat gemeenten facturen anders niet meer betalen. Waarom ze buiten de Tweede Kamer om tot een tussentijdse regeling willen komen, wordt uit hun brief niet duidelijk.
De staatssecretarissen schrijven dat ze begin dit jaar veronderstelden dat het betaalverkeer bij de jeugdzorg wettelijk allemaal goed geregeld was. Totdat het College Bescherming Persoonsgegevens erop wees, dat zowel de gemeente als de jeugdhulpverlener in overtreding zijn als ze medische en strafrechtelijke gegevens op de factuur verwerken. In de brief erkennen Dijkhoff en Van Rijn nu dat dat wettelijk inderdaad niet is toegestaan.
Geen basis
Om de jeugdhulpverleners toch te verplichten medische, maar ook strafrechtelijke gegevens op de factuur te zetten, hebben de bewindslieden een tussentijdse regeling opgesteld. Privacy Barometer meldde vorige week dat de Jeugdwet helemaal geen ruimte toestaat voor zo'n tussentijdse regeling. Het wetsartikel waar Dijkhoff en Van Rijn zich voor deze regeling op baseren, gaat namelijk niet over welke gegevens er op de factuur moeten, maar om gegevensbeveiliging. Als reactie op deze constatering schrijven de staatssecretarissen dat het artikel inderdaad toeziet op de beveiliging van gegevens, "maar ook op de wijze waarop de verwerking plaatsvindt van gegevens door en de uitwisseling van gegevens tussen het college [en] jeugdhulpverleners". Vertaald naar gewoon Nederlands staat hier dat er regels gesteld mogen worden over de wijze van verwerking en uitwisseling van de gegevens. Het gaat dus niet over de inhoud maar de wijze waarop. Er kunnen op basis van dit artikel dus geen regels worden gesteld over welke gegevens moeten worden vermeld.
Bovendien kan het medisch beroepsgeheim niet op de helling worden gezet uitsluitend met een tussentijdse ministeriële regeling. Dat begrijpt het kabinet zelf ook, en daarom zijn ze met een wetsvoorstel gekomen om dit toch voor elkaar te krijgen. De bewindslieden zijn natuurlijk niet erg overtuigend als zij zeggen dat zo'n tussentijdse regeling prima wettelijk kan, om tegelijkertijd een wetsvoorstel in te dienen die dit wettelijk mogelijk moet maken.
Meer dan alleen het noodzakelijke
Een belangrijk argument van de twee is dat deze tussentijdse regeling slechts de minimale hoeveeldheid gegevens bevat om tot betaling te kunnen overgaan. Naar ons idee zou hooguit een zeer minimaal scenario voor een niet-wettelijke regeling kunnen worden ingezet met bijvoorbeeld slechts het burgerservicenummer of de naam van de jeugdige. Met een definitieve regeling kan dan worden bekeken met welke gegevens de factuur achteraf moet worden aangevuld. Het minimum scenario van de bewindslieden betekent onder andere ook gegevens over:
• Bij geestelijke gezondheidszorg de diagnose die over de jeugdige is gesteld.
• Bij ondertoezichtstelling het nummer van de rechterlijke uitspraak hierover (zodat elke ambtenaar details over de zaak kan terugzoeken en wat daar is gezegd).
• Bij ondersteuning na een strafrechtelijke uitspraak het nummer van de rechterlijke uitspraak (zodat ook hier kan worden nageplozen wat er precies is voorgevallen).
Niet overtuigend
Met deze eerste reactie overtuigen de staatssecretarissen niet dat dit om een rechtmatige regeling gaat. Daarbij blijkt het minimale scenario eigenlijk niet het minimale te zijn, maar een voorloper op het mogelijke definitieve scenario. De staatssecretarissen gaan er blijkbaar alvast vanuit dat de Tweede en Eerste Kamer, ondanks eerdere kritiek, akkoord zullen gaan met hun nog onbekende wetsvoorstel voor een definitieve regeling.
Dijkhoff en Van Rijn willen dat de jeugdhulpverleners akkoord kunnen gaan met deze tussentijdse regeling. Gezien de oproep eerder op deze site, lijkt dat op deze manier vrijwel onmogelijk. Het is wachten op de antwoorden op de kamervragen van D66. Hopelijk overtuigen de bewindslieden daar meer.
Update 21 juli: De staatssecretarissen hebben de kamervragen beantwoord maar geven daarbij nauwelijks meer informatie. Ze verwijzen voornamelijk naar de hierboven genoemde brief.
Update 22 juli: D66 en CDA nemen geen genoegen met deze antwoorden. Volgens deze partijen zijn er ook mogelijkheden om de declaratie te controleren zonder dat de privacy in het geding komt. Ze hebben vervolgvragen aan het kabinet gesteld.
Update 23 juli: Landelijk platform GGZ pleit voor uitstel van de tussentijdse regeling.