CBP: INVOERING JEUGDWET IS EEN ROMMELTJE
Kabinet slaat harde kritiek toezichthouder wederom in de wind
Het kabinet slaat het oordeel van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) dat bepaalde gegevensverzameling in de jeugdzorg onrechtmatig is, volledig in de wind. De staatssecretarissen Van Rijn en Teeven besluiten dit naar aanleiding van de Privacy Impact Assessment voor de Jeugdwet die deze week aan de Tweede Kamer is aangeboden.
Het CBP stelt dat Teeven en Van Rijn met een "deugdelijke wettelijke basis" moeten komen voor de omgang met persoonsgegevens in de jeugdzorg. Volgens het CBP kan die wettelijke basis in de huidige wetgeving lang niet altijd gevonden worden. Volgens het CBP speelt dit probleem niet alleen bij de nieuwe jeugdzorg, "maar ook in andere sectoren van het gedecentraliseerde sociale domein".
Het College Bescherming Persoonsgegevens waarschuwde hier al meerdere keren voor. Ook Privacy Barometer sprak verschillende keren haar zorg uit, onder meer in een brief aan de Eerste Kamer.
Staatssecretarissen Teeven en Van Rijn ondernemen geen actie naar aanleiding van de conclusies van hun eigen toezichthouder. Zij ontkennen de conclusies zelfs, en stellen dat er wel degelijk een wettelijk basis is voor de gegevensverwerking volgens de nieuwe jeugdwet. Weliswaar moet er scherp worden opgelet hoe de omgang met gegevens daadwerkelijk bij gemeenten wordt ingevuld, maar verder is volgens de staatssecretarissen alles netjes wettelijk afgedekt.
Een gezin, één plan, één regisseur
Met de decentralisatie van de jeugdzorg, bijstand en de maatschappelijke ondersteuning komen deze drie domeinen in één hand bij de gemeente te liggen. Onder het motto "Een gezin, één plan, één regisseur" stuurt het kabinet hier bewust op aan.
Maar gegevens van deze verschillende domeinen mogen niet zomaar op één hoop gegooid worden. Daar is de Wet bescherming persoonsgegevens heel duidelijk in. Gegevens mogen alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Gegevens van de jeugdzorg kunnen bijvoorbeeld niet zomaar bij het zoeken naar werk van een van de ouders betrokken worden.
Gemeenten zijn vrij om zelf te kiezen hoe ze de omgang met gegevens organiseren. Het kabinet vertrouwt erop dat zich een 'lerende praktijk' ontwikkelt, waarbij gaandeweg de gemeenten de omgang met gegevens onder de knie krijgen. Het CBP concludeert in haar advies dat het bij de invoering een rommeltje is. "Het CBP stelt echter vast dat in de 'lerende praktijk' […] veel onduidelijkheid en problemen ontstaan. Een en ander manifesteert zich in de weinig gestructureerde wijze waarop in gemeenten wordt bepaald wat wel en niet mag bij de verwerking van persoonsgegevens." Het risico dat daarbij gegevens van duizenden mensen onwettig gedeeld zullen worden, is levensgroot.
Ook de door het kabinet zelf uitgevoerde Privacy Impact Assessment (PIA) is kritisch op dit punt. "Eén gezin, één plan, één regisseur behoeft [..] nuancering. Het gaat daarbij uitdrukkelijk om één plan en één regisseur en niet om één dossier. De wet verzet zich uitdrukkelijk tegen dat laatste. [..] Een 'integrale aanpak' door gemeenten mag ook niet betekenen dat over het hoofd van de cliënt met ‘een druk op de knop’ gegevens uit allerlei voor de gemeente beschikbare bronnen worden betrokken. De wettelijke bepalingen over doelbinding en vertrouwelijkheid staan daaraan in de weg."
Publiekrechtelijk belang en toestemming
Er zijn twee mogelijkheden om toch breder gegevens te kunnen delen. De eerste is als er een 'publiekrechtelijk' belang is, wat kortweg staat voor het belang van veiligheid of openbare orde. Teeven en Van Rijn denken dat ze met dit argument vaak gegevens mogen delen. Het CBP wijst er echter op dat dit volgens de wet juist zeer beperkt moet worden uitgelegd. Bovendien mag deze reden alleen gebruikt worden binnen de uitvoering van de jeugdwet zelf en niet over de verschillende domeinen heen. "Hetzelfde geldt voor de overige wetgeving in het sociaal domein.[..] De afzonderlijke wetten voorzien dus niet in een wettelijke basis voor een domeinbrede taakuitoefening in het gedecentraliseerde sociale domein."
Een andere mogelijkheid om breder gegevens te delen is om toestemming van de burger te vragen. De PIA van het kabinet concludeert zelf al dat de overheid hier terughoudend mee moet zijn omdat toestemming nauwelijks vrijwillig gegeven kan worden, gezien de afhankelijkheid van de overheid. In de jeugdwet is immers opgenomen dat de gemeente hulp mag weigeren als de burger niet meewerkt aan het verstrekken van gegevens. Het CBP is nog explicieter: "Toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens kan in een afhankelijkheidsrelatie niet vrij worden gegeven en derhalve niet de grondslag zijn voor verwerking van persoonsgegevens."
Update 19 december: GroenLinks, D66 en 50Plus hebben naar aanleiding van de kritiek van het CBP een motie ingediend waarin het kabinet wordt gevraagd erop toe te zien dat persoonsgegevens niet in strijd met de wet worden gebruikt. De motie is op 18 december weggestemd door VVD en PvdA. De rest van de Tweede Kamer was voor.