Op verzoek van de Eerste Kamer, heeft de staatssecretaris inmiddels schriftelijke antwoorden op onderstaande brief gegegeven. Hij deed dit apart voor de jeugdwet (onderaan) en het gebruik van het BSN binnen de jeugdzorg (onderaan).
Den Haag, 12 januari 2013
Geachte Kamerleden,
Dinsdag debatteert uw Kamer over de antwoorden van de staatssecretarissen over de jeugdwet en het gebruik van het BurgerServiceNummer (BSN) in de jeugdzorg. Veel zorgen van Kamerleden, maar ook van maatschappelijke organisaties, gaan over de toename aan gegevensuitwisseling en dossiervorming bij de gemeenten. De staatssecretarissen hebben de voorgestelde gegevens-uitwisseling enigszins verder uitgewerkt, maar nergens nemen zij de geuite zorgen echt weg.
Fundamentele vragen van uw Kamer zoals de reden van de decentralisatie, of dit de gewenste bezuinigingen oplevert en voor welk probleem dit nu een oplossing is, worden niet beantwoord. Ook op de vragen rond de privacybescherming en de gegevensuitwisseling die door een grote meerderheid van uw Kamer gesteld zijn, gaan de staatssecretarissen slechts summier in. De staatssecretarissen lijken te kiezen voor de weg van "We leggen het nog één keer uit".
Onze fundamentele bezwaren en zorgen die Privacy Barometer eerder aan de Eerste Kamer schreef, blijven daarom bestaan. De belangrijkste zijn:
- Er is geen juridische grondslag voor dit grootschalig gebruik van gegevens.
- Verplichte goedkeuring door parlement en CBP over wie toegang krijgt tot welke gegevens.
- Niet uitbreiden VerwijsIndex Risicojongeren (VIR).
- Voorkom gebruik EPD / LSP.
- Voorkom grasduinen in gegevens van alle burgers.
- Geen tot individuen herleidbare beleidsinformatie.
- Niet inperken beroepsgeheim en verschoningsrecht.
- Niet binnendringen van een woning zonder toestemming.
- Stop ongebreideld gebruik BurgerServiceNummer (BSN).
De argumenten achter deze bezwaren zullen we hier niet herhalen, maar kunt u lezen in de eerdere brief die wij op 28 oktober aan u zonden.
Als reactie op de Memorie van Antwoord van het kabinet geven we u graag de volgende overwegingen mee.
I. Jeugdwet
I.1 Door de decentralisaties worden te gedetailleerd levens van burgers in kaart gebracht. Dat is in strijd met de wet.
Met dit wetsvoorstel worden zorg- en strafrechtelijke gegevens over de jeugdigen en gezinsleden bij elkaar gebracht. Met de decentralisatie van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet komen daar de gegevens van de maatschappelijke ondersteuning, werk, inkomen en uitikeringssituatie bij. Daarnaast suggereert de gemeentelijke werkgroep in de Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) dat de gemeente nog aanvullende gegevens zoals huurbetalingen van woningbouwcorporaties erbij betrekt. Met deze dossiervorming krijgen de lokale overheden zeer gedetailleerd inzage en controle over privélevens van gezinnen. In veruit de meeste gevallen dient dat geen enkel doel en is dat niet proportioneel. De staatssecretarissen constateren zelf dat het percentage gezinnen met meerdere problemen slechts 3% à 4% bedraagt (pag. 102, Memorie van Antwoord, MvA).
Gegevensverzameling is in strijd met de wet
Er is geen juridische kader dat de gemeente de bevoegdheid geeft zoveel gegevens te verzamelen. Het bij elkaar brengen van zoveel verschillende gegevens over één gezin, kan in vrijwel geen enkele situatie de proportionaliteitseis van art 8 EVRM doorstaan, waarin bepaald is dat de persoonlijke levenssfeer niet onnodig wordt aangetast. Voor niet-multiprobleem gezinnen is het domeinoverschrijdend verzamelen van gegevens niet alleen onwettig, maar dient sowieso geen enkel doel. Heel veel gegevens waar de gemeente nu de beschikking over krijgt, zijn nooit voor dat doel verzameld. Het gebruiken van gegevens voor een ander doel dan waarvoor ze zijn verzameld, is in strijd met artikel 9 Wbp. Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft hierover op 29 oktober een brief geschreven. Ook Privacy Barometer wees hier op in onze brief van 28 oktober. In de Memorie van Antwoord (MvA) schrijven de staatssecretarissen dat er nu een werkgroep is geformeerd om dit punt te onderzoeken. Dat is veel te weinig om mee verder te kunnen.
Dit soort fundamentele keuzes over de omgang met de gegevens die zo gedetailleerd inzage geven in, en daarmee controle over, de levens van mensen, moeten vooraf geregeld worden en niet achteraf als een voldongen feit worden gepresenteerd. De keuze voor decentraliseren met het gevaar van enorme privacyinbreuken vraagt om een fundamentele discussie. Als gekozen wordt voor decentralisatie, moet er een degelijk wettelijk raamwerk zijn, dat de grenzen aangeeft van de gegevensuitwisseling. Zolang een dergelijk wetgevingskader ontbreekt, moet de behandeling van dit wetsvoorstel worden uitgesteld.
I.2 Privacy Impact Assessment uitvoeren
Het kabinet voldoet niet aan de motie van de Eerste Kamer dat er voor elk wetsvoorstel met impact op de privacy een onderzoek naar de noodzakelijkheid en de risico's moet worden uitgevoerd (Privacy Impact Assessment, PIA). Het kabinet blijkt dit aan de gemeenten zelf over te laten. Alleen voor de eenmalige overdracht van gegegevens naar de gemeenten is een PIA uitgevoerd. Daarmee handelt het Kabinet in strijd met haar eigen beleidsregels. De behandeling van dit wetsvoorstel dient uitgesteld te worden totdat een degelijke PIA is uitgevoerd.
I.3 Uitbreiding VerwijsIndex (VIR) uitstellen
Een deel van de Eerste Kamer suggereert het kabinet de uitbreiding van de VIR uit te stellen (MvA, pagina 59). Door de VIR tegelijk uit te breiden met de decentralisatie, vergoot het kabinet de risico's op uitvoeringsproblemen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de meerwaarde van de VIR minimaal is, maar dat de verzamelde gegevens en registraties een enorme inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zijn. Zie hiervoor onze brief van 28 oktober. De uitbreiding van de VIR moet ten minste worden uitgesteld tot na de evaluatie die voor 2014 gepland staat.
II. Gebruik BSN in de jeugdzorg
Over het onnodig gebruik van het burgerservicenummer (BSN) voor beleidsinformatie wordt in de MvA niet gesproken. Wel wordt in de vragen van verschillende fracties in de Eerste Kamer bij het wetsvoorstel "Gebruik van het Burgerservicenummer in de jeugdzorg" de zorg geuit, dat het breed gebruik van het BSN, koppelingen van een verscheidenheid aan gegevens over één specifieke persoon veel makkelijker mogelijk maakt. De staatssecretaris gaat op deze zorgen niet in en antwoordt slechts formeel dat dat in dit wetsvoorstel niet aan de orde is. Zo glijden we af naar een situatie waarin de overheid een totaaloverzicht van burgers heeft. Er wordt voor het gebruik van het BSN, ook buiten overheidsinstanties, door de staatssecretaris nergens een principiële grens getrokken. Dit is een enorm privacy-risico voor de toekomst. Nu wordt alleen de basis gelegd door het nummer te gebruiken, maar nog niet overal te koppelen en dus kan de staatssecretaris schrijven dat er verder niets verandert. Maar hierna is slechts een kleine wijziging nodig om koppelingen mogelijk te maken. De VNG heeft al een ICT-planning om de benodigde infrastructuur te bouwen (PDF). Afgelopen najaar is het wetsvoorstel dat in de strijd tegen fraude dergelijke koppelingen uitgebreid regelt, zonder debat in Eerste en Tweede Kamer als hamerstuk aangenomen. Als er geen fundamentele discussie wordt gevoerd over het steeds breder gebruik van het BSN, rommelt de politiek Nederland een controlestaat in waar de NSA slechts van kan dromen. Het koppelen van gegevens van verschillende domeinen wordt te gemakkelijk door overal dezelfde identificatie-sleutel (BSN) te gebruiken. De overheid moet zich daarin terughoudend opstellen. Zonder zwaarwegend belang mogen tot individuele personen herleidbare gegevens niet zomaar gebruikt worden. Bovendien geldt dat het verstrekken van gegevens op een zo privacy-vriendelijk mogelijke wijze dient te gebeuren. Dit betekent in de praktijk dat de gegevens voor beleidsinformatie niet herleidbaar mogen zijn tot een persoon, dus ook niet tot een BSN.
II.2 Gebruik BSN schaadt toegankelijkheid van de zorg
Overdadig gegevens verzamelen over mensen, schrikt mensen af hulp te zoeken. Om deze reden is ooit het medisch beroepsgeheim ingesteld. De vertrouwelijkheid van de relatie tussen arts en patiënt zorgt voor toegankelijke zorg. Dit wetsvoorstel ondermijnt deze toegankelijkheid door veel gegevens te verzamelen waarvoor de geheimhouding niet of veel minder streng geregeld is. Hiermee wordt de toegankelijkheid van de jeugdzorg ondermijnd.
II.3 Gebruik BurgerServiceNummer is niet proportioneel
Het kabinet stelt in de MvA dat het gebruik van het BSN proportioneel is om mensen te identificeren omdat anders onomkeerbare gezondheidsschade kan worden opgelopen. De staatssecretaris komt met het voorbeeld dat bij de verkeerde persoon een been wordt afgezet. Deze vergelijking helpt niet als argument. Het volgen van bijvoorbeeld een cognitieve gedragstherapie is heel wat anders dan onder narcose een been laten afzetten. Nergens onderbouwt de staatssecretaris de kans dat een persoonsverwisseling onopgemerkt zal blijven in de jeugdzorg. In antwoord op vragen van de SP zegt de staatssecretaris niet te weten hoe vaak persoonsverwisselingen voorkomen, maar dat ze "niet ondenkbaar" zijn. Dat is een hele magere grond om zo'n zware inbreuk op de persoonlijke levenssfeer te maken en voldoet zeker niet aan de proportionaliteits-eis zoals bedoel in art 8 EVRM. Zonder onderbouwing en zelfs zonder dat de staatssecretaris persoonsverwisselingen aannemelijk kan maken, is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer door het gebruik van het BSN niet-proportioneel.
Het gebruik van het BSN omdat die identificatiesleutel zo gunstig voor het kostenplaatje is, is geen geldige reden om een dergelijke zware inbreuk op de privacy te maken. Het wetsvoorstel voor het gebruik van het Burgerservicecnummer in de jeugdzorg dient verworpen te worden.
Afsluitend
Uit de Memories van Antwoord blijkt niet dat de zorgen en vragen van uw Kamer serieus worden genomen. De privacy wordt onnodig en buitenproportioneel geschaad door de fundamentele keuze alle informatie bij ambtenaren van de gemeenten samen te brengen. Hierdoor worden onnodige risico voor de betreffende burgers gecreëerd en mensen niet geholpen. Veel fundamentele keuzes worden impliciet in de wetsvoorstellen gemaakt en kaders ontbreken. Toch wordt nu al aan de Eerste Kamer gevraagd akkoord te gaan. Als de Kamer dat doet, is elke mogelijkheid voor een goede afweging van belangen vervolgens niet meer mogelijk.
Wij roepen de Eerste Kamer met klem op de behandeling van dit wetsvoorstel ten minste uit te stellen totdat er bevredigende oplossingen voor bovenstaande zorgen zijn gekomen. Haast mag nooit een reden zijn om dan maar akkoord te gaan met een onzorgvuldig, ondoordacht wetsvoorstel waarvoor de noodzaak niet is aangetoond en principes niet meer relevant lijken te zijn.
Vriendelijke groet,
Privacy Barometer.
www.privacybarometer.nl