Medisch beroepsgeheim overboord bij vermoeden fraude
Waar minister Schippers (VVD) van Volksgezondheid in oktober 2012 nog een balletje opgooide om ons DNA uit ziekenhuisbanken met justitie te gaan delen, is de nieuwste gedachte dat beroepsgeheim ook opgeofferd mag worden ten behoeve van onderzoek naar fraude.
De minister liet een onderzoeksteam van de Erasmus Universiteit studeren op de vraag of medisch beroepsgeheim niet wat opgerekt kan worden. Deze onderzoekers geven aan dat de bestaande wetgeving voldoende mogelijkheid biedt tot doorbreking van het beroepsgeheim bij zwaarwegende belangen. Maar Schippers legt dit deel van de conclusie naast zich neer. Want het is wel heel comfortabel en handig om de boel wat op te rekken en zo ‘fraude te bestrijden’. Dus doet zij hiertoe vandaag in haar Kamerbrief een voorstel. Hierin stelt zij dat “iemand die fraude pleegt, geen recht heeft op medisch beroepsgeheim”. Zij gaat volledig voorbij aan het feit, dat de fraude op het moment van doorbreking van het medisch beroepsgeheim, nog niet is vastgesteld. De idee dat mensen onschuldig zijn tot hun schuld bewezen is zet Schippers dus overboord. Zij offert medisch beroepsgeheim op aan justitie.
Verzekeringsarts kan allang ingrijpen met bestaande wetgeving
Het medisch beroepsgeheim is een fundamenteel beginsel, cruciaal voor de behandelrelatie tussen patiënt en zorgverlener en voor het goed functioneren van de individuele gezondheidszorg. Hoe kan de minister denken dat mensen vrijuit durven blijven spreken bij hun behandelaar, als ze weten dat justitie op een later moment in de dossiers mag snuffelen? Als een verzekeringsarts fraude vermoedt, betekent dat dat iemand zich zieker voordoet dan hij is. Daar kan een verzekeringsarts allang iets mee: iemand goedkeuren voor werk en de uitkering stoppen. En mocht er vermoeden zijn van fraude door een zorgverlener, los het dan zo op dat een andere arts, die ook gebonden is aan het medisch beroepsgeheim, hiernaar kijkt.
Tot nu toe heeft de wetgever bij de afweging tussen het belang van het medisch beroepsgeheim (vrije toegang tot de zorg) en andere belangen (bijvoorbeeld veiligheid en fraudebestrijding), het belang van vrije toegang tot zorg laten prevaleren. Maar blijkbaar gaat ze nu de prioriteit aan opsporing en vervolging geven. Goede behandeling en zorg komen daarmee op de tweede plaats. En zo blijkt het ministerie van Volksgezondheid steeds meer een verlengstuk van justitie te worden.
Opbrengst wetswijziging onduidelijk
Nergens geeft de minister aan welk deel van de fraude of hoeveel er aan fraude met deze actie van haar opgespoord kan worden. Blijkbaar is het voor haar niet belangrijk wat deze nieuwe voorgenomen aantasting van het medisch beroepsgeheim op gaat leveren.
We weten inmiddels allemaal hoe het met dit soort maatregelen gaat. Als er eenmaal een principe aan de kant geschoven is, wordt het prijsschieten. Straks mag het medisch beroepsgeheim ook doorbroken worden bij andere 'zware' delicten. En daarna ook bij lichtere. Het is een glijdende schaal. Principes en grondrechten zijn steeds minder in goede handen bij onze bestuurders.
Mijn voorstel is dat iedereen op z’n eigen winkel past en de ministeries van Volksgezondheid en Justitie gescheiden blijven. Of moet ik zeggen: weer gescheiden worden?