Evaluatierapport blijkt promotiepraatje voor uitbreiding registratie
Vandaag verscheen een evaluatierapport over de inzet van de Verwijsindex Risicojongeren. De evaluatie werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid. Op basis van deze evaluatie zullen de minister en de Tweede Kamer kijken waar regels en wetgeving aangepast moeten worden. Prima dus.
Tot zover het goede nieuws. Want het beeld van de verwijsindex dat uit het rapport opstijgt is niet best. En ook van de manier waarop de onderzoekster (ja, iemand deed deze evaluatie even in haar eentje) te werk is gegaan stemt niet vrolijk. Natuurlijk doet zij haar werk in opdracht van de minister, maar het is geen beste evaluatie. En zelfs dan nog moeten de bevindingen de kamerleden aan het denken zetten.
Verwijsindex
De Verwijsindex Risicojongeren is een registratiesysteem bedoeld om jongeren die in een risicoprofiel passen, preventief bij te kunnen sturen. Op basis van 'meldcriteria' kunnen scholen, artsen en nog wat groepen een jongere in het systeem plaatsen. Als er voldoende meldcriteria worden aangevinkt, gaan de alarmbellen rinkelen en komt de 'hulp' in actie. Meldcriteria zijn oa. of een kind voldoende vriendjes heeft en of het kind wel voldoende "hobby's en interesses" heeft. Het registratiesysteem is sinds augustus 2010 een verplicht instrument.
Onvoldoende
Uit het evaluatierapport blijkt dat het rapportcijfer voor de meerwaarde van de verwijsindex een 5,9 is. In normaal Nederlands betekent dat, dat de hulpverleners dit systeem geen voldoende geven. Daarbij vindt slechts 21% van de professionals die met het systeem werken, dat de hulpverlening voor jeugdigen door dit systeem is verbeterd. 79% van de hulpverleners vindt dus dat dit systeem geen meerwaarde heeft. Hoeveel van die 79% vinden dat de hulpverlening zelfs slechter is geworden, wordt in het rapport niet vermeld. Ook met de stelling dat professionals onderling beter samenwerken, is slechts 30% het eens. Hoevelen vinden dat de onderlinge samenwerking verslechtert, omdat het systeem in de plaats komt van de persoonlijke contacten, wordt niet vermeld.
Faliekant de mist in
En dat is precies waar deze evaluatie faliekant de mist in gaat. Het heeft alleen naar de positieve signalen voor de verwijsindex gekeken. Niet alleen bij de vraagstelling naar de huidige situatie, maar ook hoe het systeem "beter kan". Alsof het het systeem is, dat geholpen moet worden en niet de jongeren die het betreft. Met andere woorden, voor de onderzoekster is het registratiesysteem het doel geworden en niet meer een middel om risicojeugd bij te sturen.
Het zal u dan ook niet verbazen dat dit moeizaam werkend systeem de volgende aanbevelingen meekrijgt: Vergroot de meldingsbereidheid, bevorder als organisatie het gebruik van de verwijsindex, maak de kring met meldingsbevoegden groter. Kortom, het systeem krijgt van de gebruikers een onvoldoende en de hulp wordt er niet beter van, dus moeten we het systeem uitbreiden en intensiever gaan gebruiken. Begrijpt u het nog?
Alternatief
Er is één punt in het rapport waarop de verwijsindex een duidelijke meerwaarde blijkt te hebben. En dat is als jongeren verhuizen en uit het zicht van de huidige hulpverleners raken. Door het landelijke systeem weten ze nu in de nieuwe woonplaats dat er een risicojongere aan komt. Zou een aanbeveling daarom niet beter zijn om de verwijsindex af te schaffen en een verhuisindex in te voeren?
Op basis van dit rapport zou mijn conclusie zijn: onderzoek wat je aan registraties kan verminderen, zodat je het enkele positieve punt kan bewaren. Stop de doorgeschoten registratie, want die staat in de weg van het persoonlijk contact tussen hulpverleners in de regio. Stop met evaluaties die systemen als uitgangspunt nemen en steek energie in onderzoek hoe je de jongeren zelf kunt helpen.